Op deze pagina vind je allerlei weetjes over je de houding van de ruiter. Omdat goed zitten hartstikke moeilijk is, Suzanne Nederlof elke dag bijleert en geen enkele ruiter hetzelfde is, zal deze pagina regelmatig aangevuld worden met nieuwe bevindingen.

 

WAAR BEGIN JE MEE, HET EVENWICHT VAN JE PAARD OF EEN GOEDE ZIT?

Het kan soms heel lastig kiezen zijn, ga je eerst aan je zit werken of aan de scheefheid van je paard?

Waar het eigenlijk op neer komt is dat het één de ander helpt. Kan je goed zitten, dan kan je paard beter lopen. Loopt je paard beter, kan je ook beter zitten. De scheefheid van het paard wordt sterk beïnvloed door de zit van de ruiter en andersom. Hoe verder je in niveau met je paard bent, hoe meer goed zitten gaat meetellen.

Helaas is het niet zo dat als je maar goed zit, je paard vanzelf goed gaat lopen, daar is veel meer voor nodig. Wanneer je paard extreem uit balans is, ga je dat niet met alleen netjes recht zitten redden. Je zult regelmatig genoegen moeten nemen met hoe je op dat moment zit om je aandacht op de scheefheid van je paard te richten. Daarnaast is het bijna onmogelijk om perfect te zitten op een paard wat ontzettend scheef en uit balans loopt. Denk maar zo, hoe meer je paard uit balans loopt, hoe meer energie het de ruiter kost om goed te kunnen zitten.

Waar ligt je focus?

Tenslotte, alleen maar op je zit letten kan als gevolg hebben dat je aandacht niet genoeg bij je paard is. Wanneer je je focus op je zit legt, bijvoorbeeld het kunnen aarden van je voeten, stap je mentaal even uit de bel van je paard. Aan je zit werken in goed, maar kijk dus uit dat je niet je paard aan zijn lot over laat en passief wordt.

De kunst is om tijdens de training van je paard te kunnen beoordelen wanneer je met je aandacht bij de scheefheid van je paard moet zijn en wanneer je je paard even rustig kunt laten lopen en je op je zit kan concentreren. Daar kan een goede instructeur je een handje bij helpen.

Daarom is het altijd belangrijk dat je aan beide punten werkt, de balans van je paard en het verbeteren van je zit.

Kenmerken wanneer een ruiter goed kan zitten

Goed zitten is heel moeilijk, maar iemand herkennen die goed kan zitten is ook niet makkelijk.

Bij het zien van een ruiter die goed kan zitten vallen de volgende punten op:

  • De ruiter kan goed door de gewrichten loslaten. En dat geldt voor zo’n beetje elke gewricht. Enkel, knie, heupgewricht, wervelkolom, schouders, ellebogen en polsen. Ieder gewricht lijkt te stromen.
  • De ruiter trekt zijn knieën niet op of knijpt ze niet naar het zadel toe. Ruiter laat juist zijn dijbeen ontspannen uit het heupgewricht hangen.
  • Het onderbeen wordt ondersteunt door de beugel, maar de ruiter zet niet af in de beugel.
  • De hoeken die de heup en knie maken lijken heel stabiel. De hoek die de heup maakt ligt rond de 154 graden, de knie ligt rond de 136 graden en van bovenaf gezien staan de dijbenen onder een hoek van 60 graden. De enkel heeft een hoek kleiner dan 90 graden.

Enkele voorbeelden van ruiters die netjes kunnen zitten:

Alizée Froment en Princess

Alizée Froment en Sultan

Mica Mabragaña

Alizée Froment en Mistral

Wat zijn onze valkuilen als…?

We ons bovenlijf naar voren brengen?

Wanneer een ruiter zijn bovenlijf naar voren brengt, bijvoorbeeld als het paard plots remt, de ruiter verlichte zit wil zitten of omdat we angst hebben, is de verleiding groot om haar onderbeen juist naar achteren te bewegen. De bal van de voet ligt dan niet meer in de lijn van het zwaartepunt en hierdoor kan de ruiter niet anders dan met de knieën klemmen om te voorkomen dat zij er aan de voorkant vanaf valt.

Mooie verlichte zit van Yvet Blokesch waarbij haar tenen mooi in de lijn van haar knie blijven en de stijgbeugelriem prachtig verticaal hangt.

We ons bovenlijf naar achteren brengen?

Bij het naar achteren bewegen van ons bovenlijf, bijvoorbeeld wanneer een paard versneld of als we ons zwaartepunt naar achteren willen verplaatsen, zal de neiging zijn om onze knieën op te trekken en onze onderbenen aansluiten met onze tenen en knieën naar buiten. Dit doen we om te voorkomen dat we naar achteren kieperen. De bovenkant van ons dijbeen en de psoas-spier trekken samen, waardoor we als het ware onze onderrug terug naar voren halen, terug het zadel in. Hierdoor wordt de onderrug hol en voel je dat je onderrug niet meer lekker kan stromen. Het gevolg is dat we de vering in het bekken en de wervelkolom kwijt raken.

Daarnaast verliezen we het contact van onze dijbenen aan de binnen/achterkant, de eerste 10 cm vanaf de billen naar beneden. Hierdoor kan de ruiter zichzelf niet meer vanuit het bekken en dijbenen te laten mee voeren op de ribben van het paard en probeert ze haar balans vol te houden op haar zitbeenknobbels.

Knieën staan te ver naar buiten en voeten te ver voor het zwaartepunt.

Enkels mooi in lijn met het heupgewricht

Onze enkels een hoek van 90º hebben?

Veel ruiters rijden met enkels die geen kleinere hoek hebben dan 90º. Dit kan komen omdat ze bijvoorbeeld vanuit de enkel aandrijven en niet vanuit de kuit, het kan zijn omdat de enkel of kuitspieren stijf zijn of de ruiter de enkel niet kan ontspannen.

Nadeel van deze houding is dat de knie omhoog komt en het dijbeen geen goed contant met het zadel kan houden. Daarnaast is het lastig voor de ruiter om zich geaard te voelen met de grond en zal ze vaak haar beugel verliezen.

Een goede oefening kan zijn veel in verlichte(nde) zit te rijden en de focus te leggen op enkels die moeten veren. Komt de onderkant van haar voet parallel met de grond, dan mag ze haar voeten iets om de as van de beugelriem draaien, dus met de bal van de voet naar binnen en de enkel iets naar buiten, zodat haar knie meer rechtdoor komt te staan.

Enkels opgetrokken en knieën naar buiten.

Enkels licht gebogen, waardoor enkel, heup en schouder op 1 lijn kunnen liggen met licht gebogen knieën.

Welke spieren moet je leren ontspannen?

Door je gewrichten loslaten.

Op de momenten dat een ruiter een onafhankelijke zit heeft en het eruit ziet alsof het allemaal vanzelf gaat, voelt het alsof je door je gewrichten kunt loslaten. Natuurlijk span je spieren aan om je skelet te stabiliseren, maar het voelt alsof je de energie en het bloed door je gewrichten kan blijven stromen.

De psoas-spier.

De psoas is een spier die door het bekken loopt en zich hecht aan de binnenkant van het dijbeen en aan de onderrug. Deze spier gebruiken we bij het optillen van ons bovenbeen.

Om te zorgen dat we mooi contact houden met onze dijbenen en demping houden in ons bekken en wervelkolom, is het belangrijk deze spier te kunnen ontspannen. Het voelt alsof je door je liezen kunt loslaten, je dijbenen kunt laten afhangen, zonder dat het je rug holt trekt.

Belangrijk is dat je daarbij, ter voorkomen van het hol trekken van je onderrug, je lage buikspieren gebruikt om je bekken licht naar achteren te kunnen kantelen.

Psoas

Bij het aanspannen van de psoas wordt de rug hol getrokken.

De rectus femoris / dijbeenspier.

Deze spier heeft als functie de dijbeen op te tillen en het heupgewricht te buigen.

Om goed contact te kunnen houden vanuit de binnen/achterkant van je dijbenen, is het belangrijk deze spier te kunnen ontspannen. Dan kan je dijbeen vanuit je heupgewricht naar beneden zakken en contact houden met het paard.

Ruiters hebben de neiging bij het naar achteren bewegen van het bovenlijf, de dijbenen op te tillen om te voorkomen dat ze achterover vallen.

Beter is het om je lage buikspieren te gebruiken, zodat je je bekken kunt stabiliseren, waardoor je de dijbenen kunt ontspannen en kan laten afhangen.

Dijbeenspier

Welke spieren moet je leren activeren?

De buikspieren.

Een setje spieren die ruiters nog wel eens vergeten zijn de buikspieren. Deze spieren voel je als je je bovenlijf naar achteren brengt en je bekje licht naar achteren kantelt, zonder dat je je knieën optrekt of je onderbenen naar voren duwt.

De buikspieren kunnen helpen bij het stabiliseren van je torso. Het voorkomt dat je bovenlijf bij het zwaartepunt naar achteren verleggen te ver naar achteren valt. Daarnaast ondersteunt het de positie van je romp tijdens een verlichte(nde) zit.

Gebruik je deze spieren niet wanneer je bovenlijf iets naar achteren gaat, dan hebben veel ruiters het reflex dit te stabiliseren door de onderbenen naar voren te brengen, de spieren bovenop (rectus femoris) en aan de binnenkant (psoas) van het dijbeen aan te spannen. Het aanspannen van de psoas zorgt ervoor dat je onderrug samentrekt en mogelijk hol komt. Hierdoor verliest de ruiter de vering in het bekken en de onderrug.

Door dus je buikspieren te activeren, voorkom je hol zitten en bescherm je je onderrug. Daarnaast kunnen je dijbenen ontspannen blijven afhangen en kan je bekken en je onderrug de beweging van je paard op vangen.

Activeren van de buikspieren voelt alsof ze langer of breder worden. Niet je navel naar binnen trekken, want daarmee druk je je organen omhoog, je middenrif kan niet meer uitzetten en je voelt dat je rug gespannen raakt.

Hoe leer je je buikspieren te gebruiken? Lees hieronder hoe je je lichaam moet oprichten en hoe je zit de ribbenkast van je paard moeten blijven volgen. Die combi maakt het mogelijk je buikspieren te activeren.

De lage buikspieren / rectus abdominus

Bovenlijf is naar achteren, maar onderbeen te ver naar voren en knieën naar buiten gedraaid. Deze ruiter zal geneigd zijn haar dijbenen en psoas aan te spannen en zal moeite hebben haar rug te ontspannen.

Oprichten van je bovenlijf

Om de positie van je zwaartepunt goed te kunnen beheersen, is het belangrijk dat je je bovenlijf leert dragen. Je kunt het vergelijken met een drukpoppetje. Als je het indrukt, zakt het poppetje in elkaar en gaat tijdens het bewegen het poppetje alle kanten op. Hierdoor gaat dus ook het zwaartepunt alle kanten op.

Bij een ruiter werkt het op dezelfde manier. Zit je in je bovenlijf slap, dan wiebelt je wervelkolom als het ware te veel en zal je bovenlijf moeilijker te stabiliseren zijn.

Een goede oefening is je voor te stellen dat je de wervelkolom laat groeien vanaf de aanzet van je nek, tussen je schouders. Dus niet vanuit je kruintje, want dat maakt je nek te strak. En dan je schouders mooi ontspannen.

Voel vervolgens dat je buikspieren al actiever lijken.

Drukpoppetje

Groeien vanuit de aanzet van de nek tussen de schouders, met ontspannen schouders en nek.

Leren dragen op je dijbenen

Doordat veel ruiters met een zadel en met stijgbeugels rijden, is het verleidelijk om heel afhankelijk van de stijgbeugels te worden. Ruiters verdelen dan hun gewicht over hun bekken en voeten.

Het is waardevol om te leren je balans ook over de achterkant/zijkant van je dijbenen te vinden. Alsof je je gewicht niet alleen vol op je bekken draagt, maar licht verdeelt over je dijbenen.

Voordeel hiervan is dat je meer controle krijgt over je zwaartepunt en toch door je heupgewricht en onderrug kan blijven stromen.

Stel, je neigt wat achterover te vallen.  Door je dijbenen op de ribben te laten bewegen en vanuit je knieholte je been te laten zakken, open je je heupgewricht en in combinatie met je buikspieren trek je je bekken weer terug in het midden van het zadel.
Veel ruiters doen juist het tegenovergestelde. Ze klemmen hun onderbeen aan, trekken de knieën op en met behulp van de dijbeenspier en spoas komt de onderrug naar voren. Maar dit zorgt voor een gespannen heupgewricht en onderrug en ben je al je vering kwijt.

Voel de ribbenkant tegen je dijbenen bewegen (stippellijn) en aard vanuit de pijl naar beneden.

Wat heel goed kan werken is je voor te stellen dat je de ribbenkant van je paard tegen je dijbenen aan voelt bewegen. In stap bijvoorbeeld beweegt je been steeds van naar voren en omhoog terug naar beneden en naar achteren. Dan probeer je je heupgewrichten in hetzelfde ritme mee te laten nemen. Dit zorgt ervoor dat je door je heupgewrichten blijven stromen. Je ervaart ook dat je huid waarmee je het zadel of je paard raakt steeds stiller ligt, alsof je huid aan het paard of zadel kleeft. Voel dat je dijbenen vanuit de knieholtes naar beneden zakken, zonder je onderbeen naar voren uit te drukken. Voel daarnaast dat het groeien vanuit je bovenlijf en het meebewegen van je dijbenen en bekken je buikspieren meer activeren.

Als je onafhankelijk zit, voelt het alsof je in staat bent om wat gewicht van je stuitje af te halen. Niet door naar voren te gaan zitten, maar door je heupgewricht te openen en je te laten meenemen op de ribben van je paard.