Er zijn boeken vol geschreven met allerlei oefeningen die je op een paard kan doen om je zit te verbeteren.

Het is onmogelijk om al deze oefeningen uit te proberen, al is het alleen al omdat je daar de tijd niet voor hebt.

Omdat het er zo veel zijn en je door de bomen het bos niet meer kunt zien, vind je hieronder een aantal oefeningen die regelmatig tijdens de lessen toegepast worden en waar lesklanten erg veel baat bij hebben.

 

Verlichte zit

Een van de oefeningen die kunnen helpen is in de verlichte zit gaan zitten. Met name in de galop geeft het goede resultaten. Mits de ruiter in balans kan zitten, ontspant het de heupgewrichten en je onderrug. Hierdoor kan het zijn dat je paard zich ook sneller over de rug ontspant en kun je voorzichtig meer gaan zitten.

Misschien een goede tip: in een verlichte zit hangt de beugelriem nog steeds verticaal!

Verlichte zit

Beugelriem hangt verticaal

Oprichten van je bovenlijf

Om de positie van je zwaartepunt goed te kunnen beheersen, is het belangrijk dat je je bovenlijf leert dragen. Je kunt het vergelijken met een drukpoppetje. Als je het indrukt, zakt het poppetje in elkaar en gaat tijdens het bewegen het poppetje alle kanten op. Hierdoor gaat dus ook het zwaartepunt alle kanten op.

Bij een ruiter werkt het op dezelfde manier. Zit je in je bovenlijf slap, dan wiebelt je wervelkolom als het ware te veel en zal je bovenlijf moeilijker te stabiliseren zijn.

Een goede oefening is je voor te stellen dat je de wervelkolom laat groeien vanaf de aanzet van je nek, tussen je schouders. Dus niet vanuit je kruintje, want dat maakt je nek te strak. En dan je schouder mooi ontspannen. Als het goed is voel je ook dat je buikspieren al actiever meedoen.

Drukpoppetje

Groeien met ontspannen schouders en nek.

Een mooie rechte lijn vanuit de hielen, door de heupen en schouders, met zachte schouders en nek.

Leren dragen op je dijbenen

Doordat veel ruiters met een zadel en met stijgbeugels rijden, is het verleidelijk om heel afhankelijk van de stijgbeugels te worden. Ruiters verdelen dan hun gewicht over hun bekken en voeten.

Het is waardevol om te leren je balans ook over de achterkant/zijkant van je dijbenen te vinden. Alsof je je gewicht niet alleen vol op je bekken draagt, maar licht verdeelt over je dijbenen.

Voordeel hiervan is dat je meer controle krijgt over je zwaartepunt en toch door je heupgewricht en onderrug kan blijven stromen.

Stel, je neigt wat achterover te vallen.  Door je dijbenen op de ribben te laten bewegen en vanuit je knieholte je been te laten zakken, open je je heupgewricht en in combinatie met je buikspieren trek je je bekken weer terug in het midden van het zadel.
Veel ruiters doen juist het tegenovergestelde. Ze klemmen hun onderbeen aan, trekken de knieën op en met behulp van de dijbeenspier en spoas komt de onderrug naar voren. Maar dit zorgt voor een gespannen heupgewricht en onderrug en ben je al je vering kwijt.

Voel de ribbenkant tegen je dijbenen bewegen (stippellijn) en aard vanuit de pijl naar beneden.

Wat heel goed kan werken is je voor te stellen dat je de ribbenkant van je paard tegen je dijbenen aan voelt bewegen. In stap bijvoorbeeld beweegt je been steeds van naar voren en omhoog terug naar beneden en naar achteren. Dan probeer je je heupgewrichten in hetzelfde ritme mee te laten nemen. Dit zorgt ervoor dat je door je heupgewrichten blijft stromen. Je ervaart ook dat je huid waarmee je het zadel of je paard raakt steeds stiller ligt, alsof je huid aan het paard of zadel kleeft. Voel dat je dijbenen vanuit de knieholtes naar beneden zakken, zonder je onderbeen naar voren uit te drukken. Door deze houding te combineren met het groeien van je bovenlijf, worden je buikspieren nog actiever.

Als je onafhankelijk zit, voelt het alsof je in staat bent om wat gewicht van je stuitje af te halen. Niet door naar voren te gaan zitten, maar door je heupgewricht te openen en je te laten meenemen op de ribben van je paard.